Na de eerst periode van Cuby & the Blizzards volgde een tijd van bezinning. Niets doen, rondhangen in het café. Zowel Muskee als Gelling deden af en toe mee aan een sessie. Er waren plannen om met Rob Hoeke een supergroep te vormen, maar dat kwam niet van de grond.
In die tijd speelde Eelco Gelling af en toe met de Golden Earring. Zo kwam hij in contact met Willem van Kooten alias Joost den Draaijer. Deze lanceerde het idee voor een nieuwe groep rond Muskee/Gelling. Naar het Engelse voorbeeld van Humble Pie of Blind Faith en onder de naam Red, White and Blue. Naast Muskee en Gelling bestond deze groep uit gitarist Frank Nuyens (ex-Q65), drummer Herman Boeyen (ex-Panda, Teeset, Super Sister) en bassist Lourens Leeuw (ex Rocking Tigers). De gelijknamige lp bleek niet erg succesvol. Boeyen vertrok al snel weer en werd vervangen door Mels Bols, die eerder bij de hardrockformatie Fontessa drumde.
Er waren optredens tijdens de Popmeeting in Lochem, waar ook bands als de Climax Blues Band, Flying Burrito Brothers en Normaal stonden, en op Pinkpop met o.a. Kevin Coyne, Rory Gallagher en de Jack Bruce Band. Toch liep het niet zoals men had gedacht. Red, White & Blue speelde melodieuzere muziek dan de fans van Cuby & the Blizzards gewend waren. Binnen een jaar werd de bandnaam gewijzigd in Cuby & the Blizzards.
In 1976 keerde een verloren zoon terug: Herman Brood. Nadat hij eerder uit de band was gezet vanwege drugsproblemen werd hij nu weer in genade aangenomen. Herman woonde in die tijd bij zijn ouders, die Café Spoorzicht in Assen runden.
Datzelfde jaar werd de lp “Kid Blue” opgenomen. Het gesternte stond niet gunstig. Ondanks wisselende recensies verkocht de plaat goed, maar de aanvragen voor optredens vielen tegen. Eelco Gelling sloot zich aan bij de Golden Earring. Dat raakte Muskee tot in zijn ziel. In zijn ogen liet Gelling hem in de steek door te kiezen voor het makkelijke succes. Gedesillusioneerd bleef Muskee achter in Drenthe. Het vertrek van Herman Brood. Zie met manager Koos van Dijk voor zichzelf begon, was van een andere orde.
Samen met bassist Lou de Leeuw, die Harry trouw was gebleven, formeert hij in de tweede helft van 1977 een nieuwe groep met muzikanten uit de regio: Martin van Dijk op piano/orgel, Jan Groenink op drums en Bernhard Riemke op gitaar. Vanwege juridische redenen kreeg de band de naam Harry Muskee Band. Maar de Harry Muskee band was geen succes. Na een jaar gaf Harry er de brui aan. Twee jaar lang leefde hij van de Sociale Dienst.
Maar Muskee kwam weer terug op het spoor van de blues. Toen de organisatoren van het Asser Kerst Volleybal Toernooi aanbelden met het verzoek om weer, net als vroeger, te spelen op het slotfeest had Harry daar wel oren naar. Hij vroeg zijn oude maatje Eelco Gelling, inmiddels weg bij de Golden Earring, om mee te doen. Aan het optreden werkten verder drummer Hans Lafaille, bassist Cees van der Laarse en enkele blazers mee. Het was een enorm succes.
Meerdere optredens volgden. Wat als een gelegenheidsformatie was begonnen, groeide uit tot een echte band, de Muskee Gang. Eelco Gelling koos voor The Freelance Band, waar hij ook bij speelde. In zijn plaats kwam Paul Smeenk, gitarist bij Sweet d’Buster. Herman Deinum werd de bassist en omdat de blazers zich, behalve Ruud van Dijk, niet aan een vaste formatie wilden binden, werd Jeff Reynolds aangetrokken. Een Schot, die in Engeland had gespeeld bij Georgie Fame en in Frankrijk bij Johnny Halliday. Een voortreffelijk trompettist, maar wel een zwerver. Hij maakte zijn debuut met de Muskee Gang in Valthermond. Helaas was zijn deelname van korte duur. Na een optreden met de Springband in Brabant, waar hij inviel, raakte hij in hevige storm met z’n auto van de weg en verongelukte. Hans Dulfer bracht Harry het slechte nieuws. Zijn opvolger was opnieuw een buitenlander; Steve Francovics uit San Francisco. Ook een zwervende muzikant, die dan ook plotseling weer was verdwenen. Peter Kuyt van Massada volgde hem op.
In 1983 werd het album “The Legend” opgenomen. Toch verliep het allemaal bijzonder stroef. Geld was hier debet aan. De Muskee Gang, zoals de band nu heette, had nog weinig krediet en Herman Deinum bedankte derhalve voor de eer. Marcel Schimscheimer speelde bas tijdens de opnamen. Na enige tijd verdween ook Paul Smeenk om zich bij een sekte aan te sluiten. Na een paar invallers haalde Muskee toch weer Gelling bij de groep. Dit gaf grote spanningen, waarop Herman Deinum, die ondanks eerdere problemen toch bij de groep gebleven was, opstapte en vervangen werd door Lou de Leeuw.
In die tijd zat Harry Muskee privé, zowel mentaal als fysiek, behoorlijk aan de grond. Zijn vriendin had hem verlaten voor de slaggitarist, die meteen zijn biezen kon pakken. Ook Rudy van Dijk en Peter Kuit vertrokken en uiteindelijk hield ook Hans Lafaille het voor gezien. Maar er lagen nog contracten voor optredens, dus links en rechts werden bij diverse bands een aantal muzikanten weggeplukt. De Muskee Gang bestond nu naast Harry uit Eelco Gelling (sologitaar), Melle Jan Kleisma (slaggitaar), de Fransman David Gardeur (piano), Gino Jansen (bas) en Gert-Jan de Valk (slagwerk). Deze laatste werd vrij snel vervangen door Hannes Langkamp die, net als Gino Jansen, bij de groep Fox the Fox had gespeeld.
In 1986 is er een film gemaakt over Harry Muskee. De film kreeg de titel "De Legende" en werd uitgebracht door de Stichting "Het Drentse Boek" De film is o.a. vertoond op de Nederlands Filmdagen en via de Vara TV "De Onderste Steen". Willem van der Linde, een fan van het eerste uur, die zijn ouderlijke boerderij in IJhorst verliet om in Amsterdam filmer te worden, kwam met de camera terug om die legende op te zoeken.
In hetzelfde jaar kwam het tijden de opnamen van de lp “Rimshots In The Dark”tot een definitieve breuk tussen Harry Muskee en Eelco Gelling. Producer Jan Willem Ludolph weigerde langer samen te werken met Gelling vanwege diens drugsgebruik tijdens de opnamen.
De nieuwe sologitarist werd Erwin Java, die als vijfjarig jongetje al bij Harry op de knie had gezeten. Erwin speelde bij Herman Brood's Wild Romance en White Honey, de begeleidingsband van Hanneke Kappen. Ook had hij enige tijd een eigen band, waarmee hij in 1984 tijdens het Emmer Blues Festival het podium deelde met de Muskee Gang.
Harry verhuisde naar Rolde en nam definitief afstand van het Asser kroegleven. Een nieuwe vriendin zorgde voor geluk en stabiliteit in zijn leven. In 1990 vierde Muskee in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht zijn 25-jarig jubileum als beroepsmuzikant. Aan dit optreden werkten ook Herman Brood en andere oud-leden van C&B mee.
Muskee begint zich steeds meer te ontpoppen als geïnspireerd songschrijver. De naam van de band wordt teruggebracht tot Muskee en bestaat dan uit Erwin Java (gitaar), Roy Kushel (keyboards), Muskee (zang), Hans Langkamp (drums) en Gino Jansen (bas). De opnamen voor de cd “Muskee Live” worden een jaar later gemaakt tijdens concerten in Vredenburg en de Rotterdamse Ahoy. Als gastmuzikanten werkten Bertus Borgers en John Lagrand mee. Als bonustrack is een studio-opname van “Window Of My Eyes” in een nieuw arrangement toegevoegd.
In 1992 reist de groep naar het Poolse Katowice voor een optreden op het befaamde Rawa Blues Festival. In datzelfde jaar ontvangt Harry Muskee de Culturele Prijs van de Provincie Drenthe uit handen van Commissaris van Koningin Wim Meijer.
Ook in 1992 wordt de cd “Cut De Luxe” uitgebracht, die door de vakpers als meest afwisselende en verfrissende van het hele Muskee-oeuvre wordt genoemd. Ook hier speelden Bertus Borgers en John Lagrand mee. Deze laatste, van Livin' Blues afkomstige mondharmonica-virtuoos was in oktober deel gaan uitmaken van de vaste bezetting. In 1994 kwam “Sky On The Spot” uit, waarvoor Harry zijn inspiratie had opgedaan tijdens zijn reis door de VS. Uiteindelijk valt de band 'Muskee' in 1996 uiteen.
Deel 3 verschijnt binnenkort
Lees ook:
Cuby & the Blizzards – deel 1